Een natuurvriendelijke oever (NVO) is goed voor de natuur en de waterkwaliteit. Maar niet elke locatie draagt voldoende bij aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Daarom beoordeelt het waterschap een locatie vooraf op 12 criteria. Zo bepalen we of en hoe we een maatregel kunnen financieren. Wil je al bij het opstellen van een voorstellocatie rekening houden met deze criteria? Lees dan verder!
Hoe beoordelen we een locatie?
Het waterschap doorloopt een stappenplan om een locatie te beoordelen. Dit gaat in grote lijnen als volgt:
1. Huidige situatie in kaart brengen: We bekijken hoe de watergang er nu uitziet.
2. Geschiktheid voor natuur beoordelen: Is de watergang geschikt voor planten en dieren die in en rond het water leven?
3. Waterkwaliteitswinst inschatten: We bepalen het verschil tussen de huidige toestand en de gewenste situatie. Dit heet het doelgat. Hierbij gebruiken we de Ecologische Kwaliteitsratio (EKR) als toetswaarde.
4. Uitwisseling met KRW-water: We kijken of er directe verbinding is met een primair KRW-waterlichaam.
Onderstaande afbeelding toont hoe deze stappen samenkomen in de beoordeling van een maatregellocatie.
Een locatie krijgt een positieve beoordeling als deze voldoet aan:
- Goede habitatgeschiktheid
- Hoge waterkwaliteitswinst
- Directe uitwisseling met KRW-water
De beoordeling is niet alleen een rekensom. De context en deskundig oordeel spelen ook een belangrijke rol. Soms kan een locatie toch geschikt of ongeschikt zijn, ondanks een afwijkend criterium.
Wat kan de gemeente doen?
Gemeenten kunnen bij het aandragen van locaties al rekening houden met de belangrijkste factoren. Een geschikte locatie voldoet aan de volgende kenmerken:
- Geen bomen of struiken direct langs de watergang (bladeren in het water kunnen zorgen voor zuurstoftekort en extra voedingsstoffen)
- Voldoende ruimte om de oever flauw af te laten lopen
- Ruimte voor een onderhoudspad van 5 meter
- Geen riooloverstorten of lange duikers in de buurt
- Goede waterkwaliteit en directe verbinding met KRW-water
Onderstaande afbeelding toont een voorbeeld van een locatie die momenteel niet geschikt is voor de aanleg van een NVO, vanwege de bomen langs de watergang. Dit heeft invloed op de waterkwaliteit en kan het gewenste resultaat verstoren.
Soms is een locatie niet direct geschikt. Staat er bijvoorbeeld beplanting te dicht op de watergang, maar is er ruimte om deze te verplaatsen? Dan kunnen we samen kijken naar financiering via de samenwerkingsovereenkomst (SOK). Dit geldt ook voor andere maatregelen om een locatie geschikt te maken.
Hoe verder?
Locaties met een positieve beoordeling werken we verder uit in een ontwerpsessie. De maatregelen die hieruit komen, kunnen ook worden toegepast buiten de AGV-regeling.
Heb je een vraag of wil je overleggen? We denken graag mee!