In het stedelijk gebied kunnen foutaansluitingen (afvalwater op het hemelwaterriool) een belangrijke invloed hebben op de oppervlaktewaterkwaliteit. Het opsporen en aanpakken ervan is daarom een speerpunt in de BOWA ambitie voor waterkwaliteit. In dit artikel zetten we op een rij hoe je hiermee een start kunt maken. Tijdens de kennissessie van 2 december 2024 hebben we aan de hand van twee gemeentelijke voorbeelden ook kunnen zien hoe het aanpakken van foutaansluitingen in zijn werk kan gaan. Zie daarvoor het artikel “Amsterdam en Hilversum - voorbeelden van de eerste stappen in het opsporen van foutaansluitingen".
Waarom is het aanpakken van foutaansluitingen belangrijk?
We hebben het hier over foutieve aansluitingen in de riolering waardoor afvalwater in een hemelwatersysteem terechtkomt. Er is nog geen eenduidig antwoord op hoe foutaansluitingen zich verhouden tot riool overstorten, maar recente inzichten laten zien dat gescheiden stelsels niet altijd een betere waterkwaliteit waarborgen. Hierbij is het vermoeden dat foutaansluitingen meer bijdragen dan riool overstorten. Geschat wordt dat 2-4% van het totaal aantal aansluitingen foutief is aangesloten (Kennisbank Stichting RIONED).
In het geval dat afvalwater naar oppervlaktewater afstroomt wordt er gesproken van een vervuilingsfactor van 1,5 tot 4. Een enkele foutaansluiting kan daarmee jaarlijks verantwoordelijk zijn voor 200 kg ontlasting, 1.500 L urine en 40 kg wasmiddelen dat in oppervlaktewater stroomt (Heleen de Man/Sanitas Water, 2023). Dit is zeker een probleem als het een KRW-waterlichaam betreft. Door het teveel aan nutriënten kan hier o.a. zuurstofloosheid, vissterfte en algengroei optreden.
Waar beginnen we met het opsporen van foutaansluitingen?
Er zijn drie niveaus van foutaansluitingen te identificeren:
De praktijk laat zien dat foutaansluitingen vaak op niveau 2 en 3 zitten, terwijl de eigenaar van het pand zich daar wellicht niet eens van bewust is. Is het dan zoeken naar een speld in de hooiberg? Maakt dat het opsporen onbegonnen werk? Met de stimuleringsaanpak "KRW in de goede stedelijke waterbeheerpraktijk” wil Waterschap AGV samen met gemeenten een slimme en effectieve werkmethode vinden om die foutaansluitingen van grof naar fijn op te sporen en aan te pakken.
De eerste stap in die aanpak is het terugbrengen van het grote gemeentelijke areaal naar enkele specifieke gebieden waar foutaansluitingen worden verwacht die de waterkwaliteit merkbaar beïnvloeden. Vaak geeft de omgeving een hint die met een veldbezoek en visuele inspectie eenvoudig te zien is. Denk aan:
Figuur 1 - Witte pluim op het oppervlaktewater (links), ontdooide putdeksels (midden) en gevonden zeepresten bij een put inspectie (rechts)
Door met elkaar langs het oppervlaktewater te lopen en af en toe eens een put open te trekken, wijzen we binnen de gemeente de (meest) verdachte uitstroompunten van hemelwaterleidingen aan. Dat geeft ons een startpunt voor het opsporen en aanpakken van foutaansluitingen.
Teken van foutaansluiting gevonden: wat nu?
Vanuit de verdachte uitstroompunten van hemelwater op het oppervlaktewater, werken we stroomopwaarts in het betreffende hemelwaterstelsel.
Als een eerste fase kan met het meten van ammoniumwaarden (NH4+) en een inspectie in de putten gekeken worden naar de inhoud van het water, bijvoorbeeld menselijke ontlasting, olie en zeepsop. Sommige bureaus meten naast ammonium ook direct op E-coli waarden en geleidbaarheid (EGV) van het water omdat dit redelijk makkelijk en goedkoop uit te voeren metingen zijn. Met deze manier van spoorzoeken brengen we het gehele gemeentelijke areaal terug tot enkele specifieke zones (een buurt of enkele straten) waar zich merkbare foutaansluitingen bevinden.
Voor een vervolgfase kan de gemeente in die zones vervolgens gericht actie ondernemen om de exacte foutaansluiting(en) op te sporen en te verhelpen. Daarvoor zijn verschillende methoden beschikbaar zoals (1) Riosonic, (2) Flowtrackers, (3) inspectie met een camera en (4) rook.
Foutaansluitingen aanpakken via de Samenwerkingsovereenkomst
Bovenstaande stappen vormen de basis voor een gezamenlijk project van gemeenten en waterschap binnen de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) “KRW in de goede stedelijke waterbeheerpraktijk”. Zo'n project wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente. Het waterschap kan hier in het kader van de stimuleringsaanpak een deel van bekostigen, waarvoor de gemeente de rekening naar het waterschap stuurt. In de overeenkomst maken we dan in elk geval de volgende afspraken:
Gemeenten kunnen het initiatief nemen om met het waterschap in gesprek te gaan over het opstellen van de SOK en een bijbehorend projectplan voor de aanpak van foutaansluitingen. Dat kan via het reguliere aanspreekpunt bij het waterschap (planadviseur, regiomanager of accounthouder).
Startpakket foutaansluitingen – doelmatige aanpak van grof naar fijn
Voor gemeenten die nog geen idee hebben wat betreft het opsporen van foutaansluitingen is door het waterschap een Startpakket opgezet. Dat startpakket omvat in principe het hiervoor beschreven opsporingsdeel. Dit pakket ondersteunt het realiseren van extra, nog niet door de gemeente gebudgetteerde inspanning zoals een visuele inspectie (wandeling) in de omgeving, afbakening van het zoekgebied en het gericht opsporen van foutaansluitingen.
Het pakket bestaat uit de volgende onderdelen:
Om te beginnen willen we gezamenlijk een leertraject ingaan voor stap 2 en 3. Het doel is dat medewerkers van de gemeente en waterschap deze stappen gezamenlijk uitvoeren en zo kennis en ervaring opbouwen voor een structurele aanpak. Van de gemeente wordt verwacht dat zij opvolging geeft aan de resultaten van het onderzoek en dat vertaalt naar oplossing op de locatie én beleid over de manier waarop zij die opvolging structureel aanpakt.
Aan de slag gaan met het Startpakket? Neem dan contact op met krw_gemeenten@agv.nl.
[1] Bron: 6. Opsporen en verhelpen van foutaansluitingen - Heleen de Man.pdf & Foutaansluitingen opsporen met de RioolScan